Verenigingsfok-reglement (VFR)
VFR-RRCN2022.pdf • Bijlage Onkostenvergoeding JME-test.pdf
Verenigingsfokreglement van de Rhodesian Ridgeback Club Nederland
voor de Rhodesian Ridgeback
1. ALGEMEEN
1.1.
Dit reglement voor de Rhodesian Ridgeback Club Nederland (RRCN), hierna te
noemen ‘de vereniging’, beoogt bij te dragen aan de behartiging
van de belangen van het ras Rhodesian Ridgeback in Nederland, zoals deze
zijn verwoord in de statuten en het huishoudelijk reglement van de
vereniging. Dit Verenigingsfokreglement (VFR) is goedgekeurd door de
algemene ledenvergadering van de vereniging op 6 Juni 2021. Inhoudelijke
aanpassingen van het VFR kunnen uitsluitend plaatsvinden met instemming van
de algemene ledenvergadering van de vereniging.
1.2.
Dit Verenigingsfokreglement (VFR) geldt voor alle leden van de vereniging
voor de Rhodesian Ridgeback.
1.3.
Het bestuur van de vereniging verplicht zich, de door de Algemene
Vergadering van de Vereniging Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in
Nederland vastgestelde wijzigingen van het Kynologisch Reglement (KR), die
betrekking hebben op dit Verenigingsfokreglement, terstond hierin door te
voeren. In tegenstelling tot het gestelde in artikel 1.1 behoeven deze
wijzigingen niet de goedkeuring van de algemene ledenvergadering van de
vereniging.Dit ontslaat de individuele fokker niet van de plicht, zelf op de hoogte te
zijn en te blijven van recente wijzigingen in het KR, ook als het bestuur
van de vereniging hier in gebreke blijft.
1.4.
Voor wat betreft de omschrijving van de in dit VFR genoemde definities
gelden de omschrijvingen zoals vastgelegd in het Huishoudelijk Reglement en
het Kynologisch Reglement van de Vereniging Raad van Beheer op Kynologisch
Gebied in Nederland.
1.5.
Voor wat betreft de externe regelgeving gelden de regels zoals vastgelegd
in het Huishoudelijk Reglement en het Kynologisch Reglement van de
Vereniging Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland.
1.6.
Inschrijving van een nest in de Nederlandse stamboekhouding (NHSB) door de Vereniging Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland vindt plaats conform de regels zoals vastgelegd in het Kynologisch Reglement.
1.7.
Dit reglement is van toepassing op iedere reu en teef in Nederland waarmee
wordt gefokt.
1.8.
Beide ouderdieren dienen in het NHSB te zijn ingeschreven. Wanneer het een
buitenlandse reu betreft dient deze in een door de FCI erkende stamboekhouding te zijn opgenomen. Voor een buitenlandse teef geldt het VFR van het eigen land.
2. FOKREGELS
Artikel VIII.2 KR in samenhang met regels van de vereniging.
2.1.
Een teef mag niet worden gedekt door haar grootvader, haar vader, haar broer, haar halfbroer, haar zoon of haar kleinzoon.
Pups, voortgekomen uit één van de genoemde combinaties, zullen niet in het NHSB worden ingeschreven (Artikel VIII.2 KR en Artikel III.14 lid 1l KR) Naast bovenstaande verwantschappen zijn ook de volgende combinaties niet toegestaan:
- oom/nicht en tante/neef combinaties (F1 generatie/F2 generatie)
- neef/nicht combinaties
2.2.
Herhaalcombinaties: Dezelfde oudercombinatie is maximaal 2 maal toegestaan
2.3.
Minimum leeftijd reu: De minimale leeftijd van de reu op de dag van de
dekking moet tenminste 18 maanden zijn.
2.4.
Aantal dekkingen: Een reu geboren vóór of op 01-01-2016 mag maximaal 15 geslaagde dekkingen verrichten in Nederland, een reu geboren na 01-01-2016 mag maximaal 10 geslaagde dekkingen verrichten in Nederland.
Als geslaagde dekking geldt een dekking waaruit minimaal één levende pup is voortgekomen en ingeschreven in het NHSB.
NB 1: In bijzondere omstandigheden zal een nest niet worden ingeschreven in
het NHSB (artikel III.14 KR). Ook dan wordt uitgegaan van een geslaagde
dekking.
NB 2: Indien sperma wordt gebruikt van de reu voor kunstmatige inseminatie
(KI), telt dit mee als een ‘dekking’.
2.5. Cryptorchide en monorchide:
Cryptorchide of monorchide reuen zijn uitgesloten van de fokkerij.
2.6. Gebruik buitenlandse dekreuen:
Wanneer een lid van de vereniging voor een dekking van een in het NHSB
register geregistreerde teef, een niet in Nederlands eigendom zijnde en
niet in het NHSB register geregistreerde reu wil gebruiken, dan dient deze
reu te zijn ingeschreven bij een door de FCI erkende stamboekhouding.
Tevens moet deze reu voldoen aan dezelfde gezondheidseisen en exterieurregels, zoals in dit reglement gesteld worden aan een in het NHSB register geregistreerde reu.
2.7.
Kunstmatige inseminatie (sperma van levende en/of overleden dekreuen):Als
een fokker voor een dekking het sperma gebruikt van een nog in leven
zijnde/of overleden dekreu, dan gelden voor deze dekking de regels van dit
Verenigingsfokreglement alsof het een natuurlijke dekking van de dekreu
betreft.
2.8.
Een teef mag niet worden gedekt binnen 56 dagen nadat een andere teef van dezelfde eigenaar is gedekt, tenzij gebleken is dat de eerste teef niet drachtig is.
2.9.
De eigenaar van de dekreu dient zich op de hoogte te stellen van de
afstamming, de leeftijd, het karakter, de HD-uitslag, de ED-uitslag, de
JME-uitslag, de showresultaten en de algemene conditie van de teef die hem
ter dekking wordt voorgesteld. Indien de teef niet aan de vereisten van dit
reglement voldoet dient een dekking te worden geweigerd. Tevens zal de
eigenaar van de dekreu zich op de hoogte stellen van de omstandigheden
waarin de pups zullen opgroeien. Indien het een buitenlandse teef betreft,
dient zij te voldoen aan het VFR van de Rhodesian Ridgeback rasvereniging
van dat land. Is dat er niet, moet de dekreu eigenaar zelf de
verantwoording nemen dat de teef gezond is en aan rasstandaard voldoet.
2.10. Nestinventarisatie:
Nestinventarisatie en het melden van de dekking zijn verplicht Daartoe dient de fokker binnen 3 weken nadat de dekking heeft plaatsgevonden de onderstaande gegevens aan de nestinventarisatie van de vereniging te verstrekken:
– kopie van de dekaangifte
– HD-, ED-, JME en DM uitslagen van beide ouderdieren (ED geldt alleen voor honden geboren op of na 1-1-2006);
– tentoonstellingsbeoordelingen van beide ouderdieren.
– kopieën van de stamboom van beide ouderdieren
2.11.
Nestinventarisatie zal plaatsvinden nadat de Raad van Beheer de pups
gechipt heeft. Indien tijdens een nestbezoek of enigerlei andere wijze, een
slechte conditie van de moederhond en/of pups wordt geconstateerd als
gevolg van nalatigheid, verwaarlozing of enig ander letsel aan de pups of
moederhond is toegebracht, kan het bestuur overgaan tot het opleggen van
een sanctie, zie artikel 9.7 voor mogelijke sancties.
2.12. Pupinformatiedienst:
De fokker die hulp van de pupinformatiedienst wenst, dient dit gelijktijdig
met de aanmelding voor de nestinventarisatie aan te geven. Voordat de
dekking op de website en in het clubblad van de vereniging gepubliceerd
wordt, dient de fokker het verschuldigde bedrag te hebben voldaan, en
dienen de gegevens zoals genoemd onder artikel 2.10 in het bezit te zijn
van de nestinventarisatie en de pupinformatiedienst.
2.13.
Een fokker en/of dekreu eigenaar dient, om in aanmerking te komen voor hulp
van de pupinformatiedienst en plaatsing op de fokkerslijst en/of
dekreuenlijst, tenminste een halfjaar (6 maanden) als volwaardig lid te
zijn geaccepteerd door de RRCN.
2.14.
Binnen 10 dagen na de geboorte van de pups dient de fokker aan de
pupinformatiedienst, een opgave te verstrekken van het aantal geboren pups.
3. WELZIJNSREGELS (Artikel VIII.1 KR)
3.1.
Een teef mag niet worden gedekt vóór de dag waarop zij de
leeftijd van 22 maanden heeft bereikt.
3.2.
Een teef, waaruit niet eerder pups zijn geboren, mag niet worden gedekt na
de dag waarop zij de leeftijd van 60 maanden heeft bereikt.
3.3.
Een teef, waaruit eerder pups zijn geboren, mag niet meer worden gedekt na
de dag waarop zij de leeftijd van 96 maanden heeft bereikt.
3.4.
Een teef mag niet meer worden gedekt na de dag waarop haar vierde nest is
geboren.
3.5.
Een teef mag niet worden gedekt als deze dekking tot gevolg heeft dat
tussen de geboortes van twee opeenvolgende nesten van deze teef geen
termijn van tenminste 12 maanden zit.
3.6.
Indien de fokker moet besluiten tot het euthanaseren van een pup, dient dit
op humane wijze door een dierenarts te worden uitgevoerd.
3.7.
Met een teef die twee keer een keizersnede heeft gehad, mag niet meer worden gefokt.
4. GEZONDHEIDSREGELS
4.1. Gezondheidsonderzoek (screening) ouderdieren:
Preventieve screening van ouderdieren moet, als het gaat om door de Raad
van Beheer opgestelde en/of goedgekeurde geprotocolleerde onderzoeken,
plaatsvinden door deskundigen die erkend zijn door de Raad van Beheer
conform de door de Raad van Beheer voor deze onderzoeken opgestelde en/of
goedgekeurde onderzoeksprotocollen.
4.2. Verplicht screeningsonderzoek:
Op basis van wetenschappelijk onderzoek zijn de volgende gezondheids-
problemen binnen het ras vastgesteld. Beide ouderdieren dienen voor de
dekking door een officieel erkende FCI-instantie te zijn onderzocht op: HD
(heupdysplasie) en ED (Elleboogdysplasie).
Voorts dienen beide ouderdieren getest te zijn op JME (Juveniele
Myoclonische Epilepsie) en op DM (Degeneratieve Myelopathie). De testen
dienen te geschieden door een ISO 17025 geaccrediteerd laboratorium. Het
betreft hier DNA-onderzoek, waarvoor materiaal dient te worden afgenomen
door een dierenarts, onder gelijktijdige controle van de identiteit door
middel van het aflezen van de chip. Dit dient geregistreerd te worden op
het inzend- en uitslagenformulier.
Toegestaan zijn de uitslagen:
HD-A, HD-B en ED-vrij, JME-vrij en JME- drager, DM-vrij en DM-drager.
Dragers van bovengenoemde erfelijke afwijking (JME en DM) mogen alleen
ingezet worden voor de fokkerij in combinatie met dieren die vrij zijn van
genoemde afwijking.
4.3. Aandoeningen:
Met honden die lijden aan een van de onderstaande aandoeningen mag niet
worden gefokt:
- Dermoid sinus
- Een FCI beoordeling van HD-C, HD-D of HD-E
- Een beoordeling volgens de richtlijnen van de International Elbow
Working Group anders dan ED vrij (bij honden geboren na 1-1-2006) - JME lijders
- DM lijders
- Honden met bewezen erfelijke ziekten en/of afwijkingen
4.3.1
Een lijder aan epilepsie wordt uitgesloten van de fokkerij.
- De combinatie van ouderdieren van een lijder mag niet herhaald worden
- Wanneer een ouderdier van een lijder in een andere combinatie wederom
een lijder aan epilepsie voortbrengt, wordt het ouderdier definitief
uitgesloten van de fokkerij.
4.4. Diskwalificerende fouten:
Honden met één of meer van onderstaande diskwalificerende fouten
volgens de rasstandaard mag niet worden gefokt. Volgens de rasstandaard
(FCI 146/10-12-1996):Ieder verschil of afwijking van de in de rasstandaard
genoemde punten dient gezien te worden als een fout. De beoordeling van de
ernst van de fout dient in exacte verhouding te staan tot de mate van de
fout en het effect van de fout op de gezondheid en het welzijn van de hond.
Iedere hond die duidelijk fysieke of gedragsmatige afwijkingen vertoont
dient te worden gediskwalificeerd.
4.4.1
Iedere hond die duidelijk fysieke of gedragsmatige afwijkingen vertoont,
dient te worden uitgesloten van de fokkerij.
4.5.
Dermoid Sinus (DS) is een erfelijke aandoening die bij ons ras kan
voorkomen. Het is uitermate belangrijk om de pups direct na de geboorte en
in een later stadium hierop te controleren, zowel door de dierenarts als
ook door de nestinventarisatie of door een ervaren fokker De
verantwoordelijkheid hiervoor ligt uitsluitend bij de fokker. Indien na de
nestperiode een DS bij een nakomeling wordt vastgesteld, zal de fokker in
overleg met de eigenaar naar een gepaste oplossing zoeken en daarbij;
- de kosten van de operatie ter verwijdering van de DS vergoeden, of de
nakomeling terugnemen en de eigenaar een nieuwe pup aanbieden, dan wel
een geldelijke vergoeding aanbieden tot maximaal de kosten van een pup,
en - de fokker verplicht zich om de DS bij een nakomeling operatief te laten
verwijden
5. GEDRAGSREGELS
5.1 Karaktereisen:
Beide ouderdieren moeten voldoen aan de karaktereisen zoals redelijkerwijs
van het betreffende ras mag worden verwacht.
5.1.1.
De ouderdieren dienen mentaal en fysiek in goede gezondheid te verkeren,
geen aangeboren afwijkingen te hebben en niet te lijden aan nervositeit,
overmatig angstig gedrag en/of agressief gedrag.
Indien het hierboven genoemde blijkt voor te komen bij nakomelingen dienen
de ouderdieren uit de fokkerij te worden teruggetrokken.
5.2 Verplichte gedragstest:
Voor dit ras is een verplichte gedragstest niet van toepassing.
6. WERKGESCHIKTHEID
6.1
Voor dit ras is een verplichte werkgeschiktheidtest niet van toepassing.
7. EXTERIEURREGELS
7.1. Kwalificatie:
Beide ouderdieren moeten minimaal twee keer hebben deelgenomen aan een door
de Raad van Beheer en/of FCI gereglementeerde expositie en daar minimaal de
kwalificatie uitmuntend op elke expositie hebben behaald waarvan 1
uitmuntend na een leeftijd van 18 maanden.
7.1.1.
In aanvulling op artikel 7.1 wordt in dit VFR met een door de Raad van
Beheer en/of FCI gereglementeerde expositie bedoeld een CAC en/of CACIB
expositie.
7.2. Fokgeschiktheidskeuring:
Beide ouderdieren moeten minimaal twee keer hebben deelgenomen aan een
fokgeschiktheidskeuring georganiseerd door de RRCN en daar minimaal de
kwalificatie ‘uitmuntende kwaliteit’ op elke keuring hebben
behaald waarvan minimaal één na een leeftijd van 18 maanden.
7.2.1
Deelname aan zowel een expositie als een fokgeschiktheidskeuring met als resultaat eenmaal uitmuntend op een CAC/CACIB expositie en eenmaal een
‘uitmuntende kwaliteit’ op de fokgeschiktheidskeuring is toegestaan. Hiervan moet minimaal een van beide resultaten behaald zijn na de leeftijd van 18 maanden
8. REGELS AFGIFTE PUPS, WELZIJN PUPS
8.1 Ontwormen en enten:
De fokker draagt zorg voor het deugdelijk ontwormen en inenten van de pups
volgens gangbare veterinaire inzichten en voor een volledig door de
dierenarts ingevuld en ondertekend Paspoort voor Gezelschapsdieren. De pups
dienen bij aflevering adequaat ontwormd te zijn en zij dienen voorzien te
zijn van een unieke ID transponder.
8.1.1
Het Paspoort voor Gezelschapsdieren dient te zijn voorzien van een sticker
met ID-transpondernummer (chipnummer).
8.2
Aflevering pups:
De pups mogen niet eerder worden afgeleverd dan op de leeftijd van 7 weken. Tussen de eerste enting en de overdracht aan de nieuwe eigenaar moeten minimaal 7 dagen zitten.
8.2.1
De pups dienen bij het verlaten van het nest te worden voorzien van een
voedingsschema en een kopie van het nestinventarisatieformulier. De pups
mogen het nest pas verlaten nadat de nestinventarisatie door de vereniging
heeft plaatsgevonden op het adres van de fokker.
8.3
Vanaf het moment dat de pups zijn geboren tot aan het moment dat deze zijn geplaatst, mogen er op het adres van de fokker geen meerdere nesten pups aanwezig zijn. Ook is het niet toegestaan om als fokker binnen de
voornoemde periode meerdere nestjes op verschillende adressen te hebben. Zo nodig kan dispensatie aan het bestuur gevraagd worden.
8.4
De pups dienen op te groeien in een ruime, schone, goed geventileerde en veilige omgeving met voldoende daglicht en voldoende mogelijkheden zich te bewegen en te ontlasten.
8.5
De fokker dient te zorgen voor een prikkelrijke omgeving met voldoende mogelijkheden tot menselijk contact om tot optimale socialisatie te komen.
8.6
De pups worden rechtstreeks verkocht aan de aspirant puppy-eigenaar. Dat vindt plaats, nadat de fokker zich heeft verzekerd dat deze beschikt over
de nodige faciliteiten, tijd en de juiste instelling om de hond op te voeden, genoeg lichaamsbeweging te geven en te waarderen. De fokker verplicht zich een gedegen voorlichting te geven over het ras als zodanig en alle daarbij behorende aspecten.
8.7
Een fokker zal geen pups opkopen met de bedoeling ze door te verkopen.
8.8
De pups mogen niet verkocht worden via tussenhandelaren en dierenwinkels. Het leveren van meer dan twee pups aan één adres wordt ook als hondenhandel beschouwd.
8.9
De vereniging adviseert de fokker en de koper gebruik te maken van een koopcontract.
8.10
De fokker zal, wanneer op latere leeftijd onverhoopt honden herplaatst moeten worden, zich inspannen een nieuw tehuis te vinden. Fokkers dienen zich ervan bewust te zijn dat zij gedurende het hele leven van de hond een morele
verantwoordelijkheid voor het welzijn van de hond blijven behouden.
9. SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN
9.1.
Dit reglement is niet van toepassing op nesten die geboren worden uit een
teef gedekt op of voor de dag waarop dit reglement in werking treedt.
9.1.1.
Totdat dit reglement in werking treedt gelden de regels van het door onze
leden geaccordeerde Verenigingsfokreglement van 3 juni 2018.
9.2.
Gezondheidsuitslagen, exterieur-, gedrags- en/of werkkwalificaties die zijn
afgegeven en/of voor de inwerkingtreding van dit reglement hebben
plaatsgevonden, worden geacht onder de werking van dit reglement te zijn
inbegrepen.
9.3
. In bijzondere gevallen kan de vereniging bij een besluit met betrekking
tot het toestaan van een bepaalde combinatie afwijken van dit VFR, indien
de belangen van het ras daardoor worden gediend. Een besluit op basis van
dit lid wordt met redenen omkleed naar de leden van de vereniging
gecommuniceerd.
9.3.1
Aan ouderdieren die om bijzondere redenen niet aan de exterieureisen kunnen voldoen kan door het bestuur een eenmalige dispensatie worden verleend. Dit dient echter 2,5 maand voor de dekkingsdatum te geschieden. Het bestuur kan gebruik maken van het recht het dier te laten aankeuren door haar aangewezen raskeurmeesters. Aan de gezondheidseisen dient zonder meer te zijn voldaan.
9.4.
In bijzondere gevallen of in gevallen waarin dit reglement niet voorziet,
beslist het bestuur van de vereniging.
9.5.
Een lid van de vereniging welke in strijd handelt met, of nalaat te
handelen volgens de artikelen van dit Verenigingsfokreglement kan een of
meerdere sancties opgelegd krijgen. Deze sancties kunnen bijvoorbeeld
bestaan uit:
- Het geven van een waarschuwing
- Een nader te bepalen periode niet fokken onder naam van de verening.
- Het opleggen van een maatregel
- Schorsing voor de maximale duur van drie maanden, maximaal eenmaal te
verlengen voor de duur van drie maanden. - Royement (na goedkeuring bestuur)
Sancties worden gepubliceerd in het clubblad.
10 INWERKINGTREDING
10.1
Dit Verenigingsfokreglement treedt in werking nadat het reglement is goedgekeurd door het bestuur van de Raad van Beheer conform de artikelen 10 HR en VIII. 5+ 6 KR.
De voorzitter, Evelien Kraayvanger
De secretaris, Frida ten Bruggencate
Bijlage bij VFR
RHODESIAN RIDGEBACK CLUB NEDERLAND
Opgericht 30 september 1979
In het verleden zijn een aantal honden al genetisch onderzocht op dragerschap van JME op initiatief van de eigenaar. Soms heeft de eigenaar zelf het monster DNA afgenomen, zonder bevestiging van de identiteit door een dierenarts. Van deze uitslagen willen we, alsnog, een bevestiging van de identiteit op het moment dat er met de hond gefokt gaat worden.
Hiervoor zijn twee manieren beschikbaar.
Een eerste mogelijkheid is, DNA onderzoek om de identiteit te bepalen op materiaal dat bewaard is gebleven bij de onderzoeksinstelling. Dit kan alleen wanneer er nog DNA materiaal in de opslag aanwezig is.
Een tweede mogelijkheid is helemaal opnieuw testen en het materiaal (bloed of speekselswab) af te laten nemen bij een dierenarts. Deze kan dan de identiteit controleren en bevestigen op het inzendformulier.
Beide mogelijkheden kunnen in aanmerking komen voor vergoeding door de RRCN. Bij het bestuur kan een vergoeding van de kosten worden aangevraagd middels een bericht aan het secretariaat, onder overlegging van de beide officiële testuitslagen. Terugbetaling zal plaatsvinden na ontvangst van de dekaangifte bij de pupinformatiedienst als er tevens een kopie van de dekaangifte naar het secretariaat wordt gestuurd.
Let op: Deze voorwaarde geldt tot 01 januari 2020.